Blog,  Handwerkblog

De kleurbasis

Kleurenwiel

De kleurbasis is iets waar elke handwerkster mee te maken krijgt. In de blog 6 tips voor het kiezen van kleuren voor je handwerk gaf ik aan dat er meer theorie is over kleuren. In deze blog wil ik de basis aanstippen en de basisbegrippen uitleggen. Hierdoor kun je, naast de 6 tips, ook de kennis over de kleurbasis toepassen als je de volgende keer een paar kleurtjes wol uitzoekt.

In de kleurenleer zijn er een aantal basisbegrippen die belangrijk zijn:

  • Primaire kleuren. Dit zijn rood, geel en blauw. Sommige ‘kleurmeesters’ benoemen zwart en wit ook als primaire kleur. Met deze kleuren kun je alle kleuren maken.
  • Secundaire kleuren. Dit zijn de kleuren die je krijgt wanneer je rood en geel; rood en blauw; en blauw en geel in gelijke delen mengt. De secundaire kleuren zijn oranje, paars en groen.
  • Tertiaire kleuren. Dit zijn de kleuren die je krijgt wanneer je de primaire kleuren ongelijk mengt, bij voorbeeld 2 delen blauw en een deel geel, dit is dan blauwgroen. Andere tertiaire kleuren zijn: geelgroen, oranjegeel, oranjerood, roodpaars en blauwpaars.
  • Wanneer je de primaire kleuren allemaal mengt, dan ontstaat er bruin. De kleuren in bruin kunnen variëren door de hoeveelheid van de primaire kleuren aan te passen, op deze manier krijg je bijvoorbeeld oker, oranjebruin of groenbruin.
  • Door het toevoegen van wit of zwart kun je de kleur lichter maken of donkerder, dit noemen we de kleurhelderheid. Met het wit krijg je pasteltinten, zoals mint en babyblauw. De rijkere kleuren krijg je door zwart toe te voegen, de kleuren die daarbij horen zijn bordeaux en Gelders blauw.
  • Als je grijs toevoegt aan een kleur dan noemen we dat de kleurverzadiging. Voorbeelden van verzadigde kleuren zijn: grijsbruin, mauve en grijsblauw.
  • De koele kleuren. Dit zijn de kleuren zoals blauw, grijs, zwart, wit, platina en zilver. In deze kleuren zitten weinig warme kleurtonen. Ook groen, geel, rood en paars kunnen koel zijn, de kleur heeft dan meer blauw dan oranje in de kleurtoon. Bijna alle koele kleuren kunnen gecombineerd worden met elkaar. De koele kleuren staan goed bij de mensen met het koele kleurtype.
  • De warme kleuren. Dit zijn de kleuren oranje, geel, rood, crème, bruin, brons en goud. In deze kleuren zitten weinig koude kleurtonen. Ook groen, blauw en paars kunnen warm zijn, de kleur heeft dan meer oranje dan blauw in de kleurtoon. Bijna alle warme kleuren kunnen worden gecombineerd tot een druk kleurpalet. Je kunt dit verzachten door crème te gebruiken als basiskleur of als hoofdaccentkleur. De warme kleuren staan goed bij de mensen met het warme kleurtype.

De kleurtypes

Over de kleurtypes wil ik kort nog wat toelichten. Er zijn, mijns inziens, maar 2 kleurtypes: warm en koel. Sommige bedrijven hebben meer kleurtypes zoals zomer, winter (de koele kleuren) en lente, herfst (de warme kleuren). Maar er zijn zelfs consulenten die daar ook nog weer subtypes in hebben en wel 12 -en sommigen nog meer- kleurtypes hebben. Je krijgt dan een labeltje met ‘zuiver warm/koel’, ‘gedempt/helder’, maar ook heb ik gehoord van een ‘pure lente/herfst/zomer/winter’. Volgens mij zijn dit marketingpraatjes die jou het gevoel geven dat je het ‘goed’ doet, jijzelf en anderen kunnen ‘verkeerde’ kleuren dragen. Ik hou niet van dit soort onderscheidingen. Door het gebruik van dit soort labels beperk je het kleurpalet te veel en mis je de kleuren die jou ook fantastisch staan.

Eerlijk gezegd denk ik dat wanneer je weet of je een koel kleurtype bent of een warm kleurtype dat je dan al een heel eind komt, hierdoor heb je een kleurbasis voor je garderobe. In je kledingkast kun je dan veel kleuren hebben hangen die jou allemaal goed staan en passen bij de stemming die je hebt. En je hebt altijd kleuren voor een gelegenheid, naar een feestje kun je lekker knallen en voor chic-de-friemel partijtje kun je gepaste tinten dragen.

Je kunt er eventueel voor kiezen om een kleurconsult te volgen bij iemand, maar heel eerlijk gezegd, vind ik dit verspilling van tijd en geld. Dat kun je beter besteden aan een Hollandelijk-patroon en daarna losgaan in een wolwinkel. 😉

Spelen met kleur

Een van de leukste dingen van het spelen met kleur vind ik de kleurcontext. Hierbij moet je het plaatje met de bloemen bestuderen. KleurcontextZie je dat de kleur van de bloemen veranderd door de kleur van de cirkel? Toch is de kleur van elke bloem gelijk.

Dit gebeurt ook met garen, zodra je het gaat gebruiken naast een andere kleur in je haak- of breiwerk verandert de kleur. En voeg je een derde kleur toe, dan verandert het hele werk. Dit is ook de reden waarom je soms teleurgesteld kunt zijn over het resultaat. Na een paar avonden flink handwerken en de kleuren niet lijken op dat wat je voor ogen had toen je het garen bij elkaar zocht. Heel teleurstellend. De andere kant van dit verhaal is dat je, juist door het toevoegen van een andere kleur, heel blij kunt worden van een project waar je wat bedenkingen bij had.

De kleurbasis

Kleur kan dus heel veel doen. In haak- en breiland is er een gezegde: de rand bepaalt de kleur van de deken. Kleur kiezen komt dus aan op de laatste toeren die je haakt of breit. Wil je zekerheid over de kleuren die je gebruikt, dan kun je een proeflapje haken of breien met de kleuren in de volgorde die het patroon aangeeft. Wil je voordat je begint met een project zien of dat de kleuren bij elkaar passen, dan is het gebruik van een kleurenwiel aan te raden. Hierover schrijf ik nog een blog over de kleurbasis.

Liefs, Norah